Rufa

1 ― 2014

De zee, laat in de avond. Er is geen gebruikelijke branding met rondingen kalm schuim. De wind loeit met uithalen, zweept aanrollende golven op – die plots uiteen geslagen worden; tot aan de eerste duinen. In de duinglooiingen struinen drie zwerfhonden, gewend aan dit barre weer, snuffelend in duinpannen, onderweg naar een nachtplek die door toeval bepaald wordt: onder een oude doornenstruik, tussen bosschagewildgroei, achter een schuur.

Stormwolken

Foto: René Rhee

Ze volgen eerst nog een stuk van het bochtige schelpenfietspad met onlangs witgeverfde en genummerde honderdmeterpaaltjes, verdwijnen dan bij een scherpe bocht uit het oog. Uit het zicht. Dat voelt voor Rufa als iets van een vage leegte; iets wat bij jezelf openvalt. En juist daardoor: of er iets of iemand – nu de drie zwerfhonden – in je gevoel gemist wordt; ervaren wordt als iets van een vroeg maar onmiskenbaar heimwee.

Als het wilde gras
ergens ver in de bergen,
zo is mijn liefde;
hoger en hoger groeit het,
niemand – waar dan ook – weet het.

Vrouwe Ono no Yoshiki, † 902

Deze heldere stormnacht met bijna volle maan. Intussen komen steeds meer sterren door. In enkele witte houten duinhuizen brandt licht of zijn de luiken toe. Verderop begint de asfaltweg naar het dorp. De nieuwe straatverlichting golft als in een cadans ernaartoe. Rufa is reeds uren onderweg, nam een stevige lunch, heeft nu nog ruim een uur wandelen te gaan.

Twee jongeren voor een fontein

Foto: PhotoMind: Pierre Emanuel

Zij heeft Leya een jaar geleden tijdens een groepswandeling ontmoet. Die weektocht was georganiseerd voor tien liefhebbers van duinplanten en duinbloemen. Een wereld op zich, gevarieerder dan veel mensen denken. Zij wisselden intussen hun verhalen uit en sliepen de laatste twee dagen in één tent.

 

2 ― 2017

Na een nacht vol storm:
de kastanjeboom staat er
zelfverzekerd bij;
de afgerukte takken
lijken niet van hem te zijn.

De zee is al dagen aanhoudend vlak. De diep azuurblauwe hemel – met hier en daar een schapenwolk – lijkt op de licht gebogen horizon te rusten. In het duin staat zijn goed onderhouden tweede houten huis. En hier brengt Alonso, als het kan, nog twee weken door; fataal uitgezaaide prostaatkanker.

Zijn dochter, verpleegkundige, zorgt voor hem. De huisarts komt vaak langs. Er is vastgesteld wanneer hij naar het ziekenhuis gaat; datum en uur voor de euthanasie zijn bepaald. Hij is een tevreden mens, ondanks het recente verlies van zijn vrouw, geschept op een zebrapad.

Juist hier, juist nu waait
een zuivere, lichte wind
om onze wereld

– hoog in de hemel, laag ook,
maar waar toch is zijn einde …

Hsueh-Tou, 980-1052
en Yuan-Wu, 1063-1135

Fluisterende beelden

Foto: René Rhee

Alonso is een gelovig mens (hij wilde ooit priester worden; missionaris): ‘Ik leef dag en nacht in gebed.’ Zijn dochter, Leya, heeft een hartsvriendin. Zij vond het moeilijk om dit haar va-der te zeggen; echter: hij reageerde er kalm, begripvol op, had dit al gezien, wil het geluk voor zijn enig kind. Zij moest wél beloven pas ruim na zijn sterven met haar te gaan samenwonen; zij beloofde dat.

Rufa verblijft nu in een hotel, komt dagelijks langs; en maakt lange wandelingen. Ook zij respecteert zijn wens; wacht. Immers, hij verdient het. Velen begrijpen dat; of zéggen dat. Dat er zelden vragen over gesteld worden, geeft aan dat er best spanning op zit.

Als uw hart getrouw
aan de Weg van de Waarheid
wil blijven – zelfs dan
helpen u alle goden
ook zonder uw gebeden.*

Want Rufa ziet heus wel dat Alonso in de ogen van iedereen, ook van Zijn God, mooi en respect verdienend wil sterven. Niets menselijks is hem vreemd.

* Ex-Keizer Sugawara no Michizane, 845-903, ná zijn verbanning waar-door hij geen tempels voor gebed kon bezoeken.

 
 

Vorige vertelling: Het soort verhalen          volgende vertelling: Het licht bij nacht 1 en 2