Terecht
Voor al wie het hoort,
tranen staan in je ogen:
de roep van ganzen,
wegvliegend naar het noorden
door een lucht vol morgenrood.
Fujiwara no Shunzei, 1114-1204
Mijn eens oudere, dierbare broer Gerard, 1935-2012, schreef zijn leven lang met een vulpen met gouden kroon. Enige tijd na zijn overlijden kreeg ik van mijn zus Tine† zijn laatste vulpen. Deze ligt op mijn werktafel naast de pc, apart van dierbare prullaria, zoals twee versteende slakkenhuizen, een schelp. Wanneer ik over iets of iemand rustig wil nadenken, kijk ik er zijdelings naar.
Peppy, huishoudelijke hulp, zet de vulpen steeds in de pennenhouder. Ik leg deze dan weer terug; hang schilderijen recht.
Ineens is-ie weg. Ik zoek met dat ongeloof: dat kan toch niet … Natuurlijk, de vulpen ligt op een onmogelijke plaats; in een kluwen bedrading. Dat terugvinden lijkt een reïncarnatie; of beter: zijn vulpen is weer ‘thuis’.
Het is ook bijzonder welk soort herinneringen me gedurende die zoektijd bezighouden. De momenten dat Gerard, zeer zachtmoedig van nature, in mijn jonge jaren geen tijd voor me had; me terecht terechtwees. Of later (hij kon zo volstrekt onvoorzien uit het gesprek raken): hij keek nooit op als hij geruisloos in dat gelijkmatige handschrift schreef; hij was dan zo geheel elders.
Mensen, hun steden:
wie je bezocht beschreef je,
vulpen na vulpen;
wij waren elkaars maatjes,
tevens broers, vaak ook vreemden.
Macaber
Rio Tinto, De Rode Rivier. Het is een heuvelachtig, rijk winningsgebied (30×25 km) voor koper, zilver, ijzer, mineralen; 5000 jaar oud. Wat een geschiedschrijving door de eeuwen heen; prachtig weergegeven in een museum. Er liggen in dat gebied zeven dorpen, voorheen arbeidersdorpen; bij de hoofdmijn een grootse villawijk, voor de elite en gefortuneerden. Dit alles op het eerste gezicht: indrukwekkend. En met nog meer grootse plannen.
met volle knoppen
wacht deze rododendron
op maanden bloei
Maar er is een keerzijde, niet beschreven in folders. De werkomstandigheden waren abominabel. Bovendien kwamen siliconen vrij. Gemiddelde leeftijd van arbeiders: 35 jaar; de meesten stierven door kapotte longen; van vader op zoon. Tot 1953 waren twee Engelse exploitatiemaatschappijen eigenaar.
Toen dan eindelijk, eindelijk van regeringswege werd besloten tot gezondheidszorg en sociale voorzieningen voor de arbeiders en hun gezinnen, zetten de Engelse grooteigenaren er in 1953 van de ene op de andere dag (zomaar een vrijdagmiddag rond drie uur) een punt achter; vertrokken bijna alle Engelsen overhaast richting Engeland (of naar elders) om op hun vergaarde (hun, beweerden zij, ‘zuur verdiende’) kapitaal te gaan zitten.
Gevolgen: per direct massale werkloosheid zonder steunfonds, hartverscheurende gezinsdrama’s, dorpsontwrichtingen.
Er ligt avonddauw
over het kille bergpad;
maar voor je vertrekt:
mag ik je nog verrassen
met een kop warme saké?
Taigu Ryokan, Zenmeester, 1758-1831
Nu komen de huidige bewoners iets bij, doordat met regeringssteun het gebied een toeristische attractie met stip (!) is geworden. Immers, alles staat er nog precies bij zoals op die laatste dag. Het is één groot (in het zonlicht ‘schitterend’) roestpark; onthutsend. En de Rio Tinto, de Rode Rivier, stroomt al die tijd maar door, nog steeds macaber rood van losgewrikte zware metalen en sulfaat (hieruit is iets ontwikkeld voor huidproblemen, zoals psoriasis en eczeem).
Dit soort toestanden halen grote exploitatiemaatschappijen nog steeds uit, nu vooral in Afrika (wat er in China gebeurt!). In Curaçao zie je hoe Shell daar zijn raffinaderij achterliet. Policy van het wereldomvattend Groot Kapitaal, waarin de Panama Papers, aangevoerd door het bankwezen, onderdeel van een mondiaal netwerk zijn.
En maar roepen: ‘Mending the world; laten we met elkaar deze wereld wat oplappen.’ Maar … alle beetjes helpen; wie wil kan daarin wat doen, desnoods met een restje geloof in een iet-wat betere toekomst.
zo onbekommerd:
een distelvink bij schemer,
door zang bevlogen
Vorige vertelling: Dit was het. De uitspraak. volgende vertelling: De lynx