
Een koe graast zich voort
– het gestaag geluid erbij –
steeds weer zwiept haar staart;
van de kudde weggedwaald
roept zij oud zeer in mij op.

Dan heft zij het hoofd,
gaat lichtelijk schommelend
naar de gindse groep,
voegt zich in – straks herkauwen;
ik zie het aan, zó koe-zijn.

Zij staat daar, ik hier –
ieder met een eigen blik
en bij mij de vraag
of er in ons anders-zijn
ook iets van ons samen schuilt.


Foto’s: Simon Buschman
Zie: www.levendehave.nl en Dialogen – Monorenga 8 – Achter prikkeldraad
Vorige reflectie: GBG-04b en 05b – Alleen het ‘nu’ resteert
