Job Degenaar, reflectie
Kijo’s senryu, het schertsende zusje van de haiku, bevat drie observaties – het herfstseizoen, dauw, een paard met een zwaaiende staart – en een conclusie: uit het zwaaien van de staart leidt de dichter af dat het paard gelukkig is. In de senryu is dit een stijlfiguur: je kent menselijke eigenschappen toe aan een dier. In haiku wordt dat ontraden.
Foto: Job Degenaar
Maar ik ga ervan uit dat het dier dit zelf niet weet. Het zal zich zonder twijfel goed voelen, maar het abstractum ‘geluk’ zal hem vreemd zijn, net als het feit dat hij geboren is. De mens verbindt vaak conclusies aan wat hij of zij observeert; het paard is er alleen maar. En zodra het de observator niet nodig heeft, keert het zich af en bestaat deze voor hem niet meer. Ik citeer uit ‘Paard’*:
Om daar te staan bij de sloot, alleen maar volmaakt
met op z’n rug de warme adem van de zon
is hij geboren en hij weet dit niet, hem is het eender
als ik zijn wereld binnendring, benoem, verdeel
en blikken steel, hij heeft zijn wei en stoot mij
hoofdpersoon, als hij moet grazen van de troon
Voor ons is geluk als verschijnsel een problematisch fenomeen. Je kunt het niet opeisen en niet benoemen. In ‘De kwestie van geluk’** formuleer ik het zo:
Foto: Job Degenaar
Het komt dichter- en dichterbij, glijdt
overrompelend trefzeker naar je toe
je reikt ernaar als naar een droomboot
maar vlak voor ’t instappen houdt iets het
van je af, wat het benoemen, annexeren wil
En weg is het, je ogen uit, het is niet wat je dacht
In de renga ‘Het venster’ van Chris Van de Rijck en Simon Buschman leid ik twee levensfases af. Kijo’s paard staat symbool voor het volle, aardse, gelukzalige, onbewuste leven. Voor Van de Rijcks venster stond een grote boom. Zij keek daarmee uit op dit aardse leven. Die krachtige ‘boom des levens’ is gekapt; rond haar pensionering. Zij mist die boom.
Buschman attendeert haar op de weidsheid en leegte, waarbinnen ‘daarginds’ een horizon. Hiermee wordt een ruimtelijkheid geduid die het best beleefd wordt aan de kust. Aan haar raam trekken nu kraanvogels voorbij.
Ik zie in de ‘Het venster’-renga van Chris Van de Rijck en Simon Buschman dan ook de reis van puur ‘je leven te leven’ naar een kalmer, beschouwender leven op latere leeftijd.
Foto: Job Degenaar – Twee zwerfhonden
De beste plek daarvoor is de grens van zee en land, waar je én kunt omzien naar dat aardse leven én, voor wie dit zo zien wil, uitzicht hebt op wat gaat komen: het niets, of anders gezegd: het eeuwige, eindeloze (je zou dit als de derde fase kunnen beschouwen). In het derde gedeelte van de renga bespreken zij dat, ieder op eigen wijze.
Van de Rijck richt zich in dit gedeelte op het heelal, telt de sterren, uiteraard niet cijfermatig. Het gaat immers om het tellen zelf, het afgewend zijn van de aarde. Een nieuwe wereld heeft zich voor haar geopend, zoals ook ik ooit eens ervoer:
Ik keek naar een ster
en onder mij zakte
de aarde langzaam weg*
Zij verspreidt, al paardenbloempluisjes blazend, intussen het aardse leven, iets wat voor mij een metafoor is voor dichtkunst:
Ik geloof in het paardenbloempluisje
waaraan je je vertilt als je het vangen wil
en dat je in een zucht wegblaast
zodra het je verveelt
Dat zoveel ruimte aan je laat
dat het er bijna niet is als het er is
maar dat met fijne weerhaakjes
toch de aarde aan zich bindt*
Buschman heeft het van zijn kant over een vaag vermoeden dat de zee op hem wacht. Die laatste regels roepen wel enige huiver op: bedoelt hij de zee als laatste rustplaats?
Terwijl het om mij woelt en sist
daal ik naar het diepe duister
en neurie het onstilbaar lied
waarvan de zee vervuld is’***
Of heeft de zee een zuiverende functie? Ik hou het maar het liefst op het laatste.
Foto: Job Degenaar
Steeds is er in deze renga die tegenstelling: de oneindige, tijdloze zee en het tijdelijke, beperkte, maar o zo aantrekkelijke menselijke bestaan, de villa’s, de ruisende palmen, waar de tijd wenkt, maar ook onverbiddelijk tikt: ‘wacht niet, leef nu, leef hier’ (¡Viva Barcelona!,**). En goddank kennen beide fasen geluksmomenten, zolang die maar niet opgeëist en benoemd hoeven te worden.
Foto: Job Degenaar
* Uit Handkussen van de tijd, Job Degenaar, uitg. Liverse, Dordrecht 2012
** Uit Hertenblues, Job Degenaar, uitg. Liverse, Dordrecht 2017
*** Uit Vluchtgegevens, Job Degenaar, uitg. Liverse, Dordrecht 2011
Vorige renga: Renga met Chris Van de Rijck Volgende renga: Renga met Marthe Tensen