Als ik, laat die nacht,
niet wakker was geworden:
over de koekoek
zou slechts bij toeval me iets
verteld zijn over diens roep.
Mihu no Tadamine, † ca. 930
In de drukte van het stadse leven dringen geluiden van buitenaf amper tot de bewoners door; de stad heeft zijn eigen, innerlijke dynamiek, is een wereld op en in zichzelf. Een buiten doet er niet toe, hooguit voor zaken of uitstapjes in het weekend; bijkomen van een echtscheiding of gezinsvakanties.
In gindse hoofdstad
wacht men misschien op zijn roep,
hier daarentegen
verveelt dat koekoeksgeluid,
elk willekeurig moment.
Dochter, 1008-±1060, van Sugawara no Takasue*
Dán dient het plattelandsgebeuren om de tegenstelling met het stadse (van ginds, van verder weg) te benadrukken. Immers, het is goed er een poosje helemaal uit te zijn, even nergens aan te hoeven denken, heel andere dingen te doen, wat rond te reizen, lokaal te eten – want straks gaat het doodgewone leven weer gewoon zijn gangetje, soms tot vervelens toe.
De wolken gaan voort.
In een weids, pas geoogst veld
staat een eik, statig,
zich niet verheffend – want zie:
hij geeft dit landschap aanzien.
Foto: Theo Jager
Het dorpse leven heeft meer vervloeiing met de omgeving, fietsen van dorp naar dorp, ginds naar de super of tanken; maar ook die landerigheid; dan soms even richting de stad voor bijzondere gebeurtenissen, een concert, protestmars, de kathedraalbezichtiging. Ieder van ons kan hierin zijn eigen plaats bepalen en zich afvragen wat dit zoal betekent. Het enige dat ons overkoepelt zijn de voortgaande wolken aan een strakblauwe lucht.
* De dochter, 1008-±1060, is de schrijfster van Sarashina nikki, ingeleid, vertaald, toegelicht door Frits Vos, in Als dauw op alsembladeren, Meulenhoff 1988. Een klassieker, aanbevolen.
Vorige vertelling: Het landhuis volgende vertelling: Alsnog