Waarover de wind vertelt

In Memoriam Frits Vos, 1918-2000.

Wat mij altijd bij zal blijven: onze strandwandelingen; hoe hij uitkeek over zee; bijna bin-nensmonds zei wat wolken hem deden; sprak over de branding, metafoor voor zijn eigen leven.

En dan onze laatste strandwandeling. Frits staat stil, kijkt naar de lucht, richting de horizon, even terzijde naar mij – die blik voor altijd – dan in de branding. ‘Simon, ik ben moe. Mijn langste tijd zit er op. Er komt nog weinig uit mijn vingers. Ik leg me erbij neer.’

Intussen gaat de zee gewoon door met golven aanvoeren. Zij kan niet anders, is ervoor ge-schapen; en wij zijn voor het sterven bestemd. In zijn overlijdensbericht komt een tanka van Taigu Ryokan:

Wat na te laten
te mijner gedachtenis?
De kersenbloesems,
de koekoek in de bergen
en het rode herfstlover.

We gaan terug naar het duinrestaurant. Van tijd tot tijd legt hij, licht steun zoekend, een hand op mijn schouder. Voor de houten trap omhoog nemen we alle tijd. En kijken om de paar treden terug naar de kalme zee. Dan komt hij op adem.

Een kop koffie doet wonderen. Ineens is er weer dat levendige gesprek. Over zijn geheugen dat het zo goed blijft doen. En over literatuur.

Over literatuur dat ons collectief geheugen zoveel glans en gloed geeft, eigen geschiede-nissen schrijft. Cesare Pavese: ‘ons naar mensen geleidt’ en dankzij een schat aan ‘voorstel-lingen’ ofwel personages een idee geeft hoe wij als mensen zijn, zouden kunnen zijn; dat wensen te zijn, soms menen te zijn.

Regen, hagel, sneeuw,
allemaal zo verschillend;
maar waar ze vallen,
neerdwarrelen: ze worden
water als in een bergbeek.

Sojun Ikkyu, 1394-1481

Hij vraagt me over de laatste periode van mijn vader, wil weten hoe ik hem ervaren heb als váder, waarin ik nog steeds trots op hem ben; of hij een bijzondere grootvader was, waarom en waarin ik hem mis, of dat gemis blijft, hoe dat voelt; en vraagt me ook nu weer om die tanka:

Even zoek ik steun
bij je grafsteen, marmerwit,
blinkend in de zon;
ooit zat ik op je schouders
en vertelde honderduit.

Die tanka, zegt hij, raakt hem ‘vanwege zijn vroeger’. Hij vertelde daar wel eens over. En terwijl ik zijn antwoord al jaren ken, vraag ik hem weer wat zijn meest geliefde tanka is: Taigu Ryokan, Zenmeester, 1759-1831:

Zou iemand vragen
wat er omgaat in deze priester,
antwoord die dan maar:
Niets meer dan wat in de lucht
de wind te vertellen heeft.

‘Frits, heb je enig idee of de wind jou iets te vertellen heeft?’ ‘Jazeker, Simon, ik weet dat de wind me iets te vertellen heeft; vooral waarom hij er liever over zwijgen wil; en er daar-om dan ook het zwijgen toe doet.’

Het laatste dat hij mij, kort voor zijn sterven, toevertrouwt: ‘Het zal erg vreemd zijn om te sterven met nog zoveel plannen en voornemens. Maar ik zal toch trachten me daar op tijd los van te maken; ook, en dát zal echt moeilijk zijn, van mijn oogappel Eva.’

Want met kinderen
de mooiste bloemen zoeken,
urenlang samen
de tijd doorbrengen: hemels
maar de tijd erna – alleen …

Taigu Ryokan, Zenmeester, 1759-1831

Frits Vos, 45 jaar de echtgenoot van Miyako Kobayashi, (schoon) vader van zoon Ken en Myong-suk, dochter Naomi en Klaes, en grootvader van Eva, schreef:

Want in het sterven
van vrienden komt mijn eigen dood
steeds meer dichterbij;
het is me daarom een troost
dat deze dag voluit dag wordt.*

Frits is op 19 januari 2000 – moe maar in alle rust, teruggetrokken in zichzelf – uit dit leven weggegleden, 81 jaar.

* ‘voluit dag’ In een eerdere aantekening staat: ‘gewoon dag’

 
 

Vorige vertelling: Een klare maan          volgende vertelling: Met gedeeld gemoed