Wat schipperen

Anke de Lange, reflectie

In de bekende Bijbelse gelijkenis van de talenten wordt het verhaal verteld over een werkgever die op reis gaat en aan zijn drie knechten vraagt zijn bezit te beheren. De eerste knecht krijgt vijf talenten, de tweede krijgt er twee en de derde krijgt er een. Na een tijd komt de man terug en vraagt zijn knechten wat ze met het geld hebben gedaan. De eerste heeft het geld geïnvesteerd en zijn talenten verdubbeld. Ook de tweede heeft zijn talenten verdubbeld. Beide knechten worden geprezen en beloond. De derde heeft zijn geld begraven, omdat hij bang was dat hij het anders kwijt zou raken en hiervoor gestraft zou worden. Zodra de werkgever terug is, graaft hij het talent op en geeft het terug. Echter, hem wordt verweten lui en slecht te zijn. Zijn talent wordt bovendien gegeven aan de knecht met de tien talenten.

Als kind vond ik dit een wat vreemd verhaal. Allereerst de ongelijke verdeling. Maar ook het feit dat degene die maar één talent had, deze ook nog moest inleveren, vond ik onrechtvaardig. Waarom was dit nodig? Die derde knecht was toch alleen maar voorzichtig en bang gestraft te worden? Zeker in mijn kinderjaren had ik voor die derde knecht het meeste begrip. En eigenlijk nu nog steeds.

Wanneer ik kijk naar de talenten die mij gegeven zijn, naar de vermogens die ik heb gekregen bij geboorte, dan kan ik niet anders dan dankbaar en tevreden zijn. Mijn lichaam is gezond, mijn intelligentie bovengemiddeld. Mijn persoonlijkheid in combinatie met mijn eigenschappen maakt dat ik als deelnemer van deze samenleving zowel kan bijdragen aan mijzelf alsook aan anderen. Of ik echter optimaal gebruik maak van mijn talenten om, zoals dat tegenwoordig door velen zo gewenst lijkt: mijn maximale potentieel te leven, dat waag ik zeer te betwijfelen.

Ik vind dat ook nogal wat: mijn maximale potentieel. Om te beginnen krijg ik daar geen beeld bij. De term raakt voor mij aan ‘leven waarvoor ik bedoeld ben’, iets waarbij ik ook al niet echt kan komen. Daarnaast vraag ik me af waarom ik mijn maximale potentieel zou moeten leven. Dient dat het collectief? Zijn er consequenties aan verbonden als ik dat niet doe? Maar vooral: wat maakt dat nou voor mij en de ander zo belangrijk?

Tegelijkertijd is er een enorme drang in mij om mijzelf te blijven ontwikkelen, en om te leren aan het leven. Ik kan mij niet voorstellen dat ik bij puur toeval hier terecht ben gekomen en ‘de rit zo prettig mogelijk’ moet uitzitten. Daarvoor gebeurt er teveel in mijn bestaan, evenals in mijn bewustzijn en waar ik bij betrokken raak. Welk doel mijn bestaan echter heeft, blijft me vooralsnog een groot raadsel. Zeker, er zijn dingen waarvan ik vind dat ik daar iets mee moet, dat ik daartoe geroepen ben. Zo is daar nog steeds het doorbreken van een aantal zeer ondermijnende patronen in mijn vrouwenlijn, ook ten gunste van mijn dochter. Dat ik doe graag, met inzet en verve. ‘Al is dat het laatste wat ik doe hier op deze aarde, bij mij stopt dit!’, zo heb ik hierover ooit gezegd. En in mijn baan kan ik zeker een deel van mijn talenten kwijt.

Maar daarmee is niet mijn maximale potentieel aangeboord. Dat weet ik heel zeker. Heel eerlijk gezegd boezemt het idee mijzelf maximaal te leven, enorme angst in. Het vraagt er mijns inziens om mijzelf ‘neer te zetten’ in dat wat ik van mijzelf als ‘bijdragenswaardig’ beschouw. En daarvoor is het belangrijk dat ik de wereld om mij heen goed in relatie kan brengen met mijzelf en dan ook nog op zo’n wijze dat ik mijzelf binnen die verbinding volledig tot uiting kan laten komen. Dat is een voor mij uiterst complexe en zeker ook kwetsbare onderneming die om een permanente alertheid lijkt te vragen. Tegelijkertijd brengt een streven naar een ‘zo leuk mogelijk leven’ een intens gevoel van saaiheid met zich mee; eveneens beangstigend.

En dus schipper ik met mijn talenten wat tussen investeren en begraven. Dat geldt trouwen voor heel mijn leven: naast iets stevig aanpakken, weet ik ook heel goed wat het is om iets zo te laten, het zelfs toe te dekken.

 
 

Vorige vertelling: Tegenwoordig. In het voorbijgaan.          volgende vertelling: Terzijde van