Foto: Simon Buschman
ZOMAAR
op een middaguur
Gedichten
Simon Buschman
Voor Carla, onvoorwaardelijk,
en voor Anne-Marie, m’n †-zus
La vie est un grand peut-être.
François Rabelais (1494-1553)
Heus, geloof maar in de mens.
Isaac Bashevis Singer (1902-1991)
Ik timmer kistjes van taal.
Gerrit Kouwenaar (1923-2014)
Inhoud
I
Zomaar op een middaguur — Voor Anne-Marie, zus
Van oorsprong — Voor Jaap Bellaar Spruyt
In verlegenheid — Voor m’n ouders
Het water blauw — Voor Job Degenaar
Figurant van taal — Voor Erik Heijerman
En knikt — Voor Marcel Zuidam
Kauwtjes — Voor Josien Knaud-Eijkman
Eigen wegen — Voor Samantha Lemstra
De branding — Voor Marion van den Born
Hermetisch — Voor moeder
De ophaalbrug — Voor de passant
Dood noch leven —Voor Arita Baaijens
Zwerfkeien — Voor Luna de Goede
Het Hooglied — Voor Ard, zoon van Ida Verhoef
Tijd en zicht — Voor Bas Janssen
Dichtbij veraf — Voor de vier zonen
U nu — Voor mam, moeder van Carla
Schaduwspel — Voor Hendrik-Jan Houthoff
Slagregen — Voor Karin Ysbrandy
Naar buiten, haar balkon — Voor Maartje van Kerckhoven
Nestgenoten — Voor Eveline Vreeburg
Hoe wolken — Voor Hilde Mertens
Psychotherapie 1 — Voor Molle Jan Eijer
Niet wat er staat — Voor hun moeder
Elders — Voor Ayalah Boas
II
Eigen ruimte — Voor Maarten Ducrot
Doezelt weer — Voor de passant
Het Loiredal — Voor moeder
Durend, het moment — Voor Lars Brok en Marijke Goud
Stilte — Voor Carla
Vanzelfsprekend — Voor Pierre Emanuel
Ter voleinding — Voor Annie van Tooren, taalmoeder
Die dagen — Voor Gerard, broer
Mare — Voor Mare, ongeboren
Vast wel — Voor de internaats ‘gravin’
Sur place — Voor Guusje, broertje
Kermis in de hel — Voor Fleur Bourgogne
Het schaakspel — Voor vader
Deze nacht — Voor moeder
Déja-vu — Voor de passant
Je klare stem — Voor Monique Smit
Welbekend — Voor Ricky Hoek
Vaagtaal — Voor Maarten Frankenhuis
Populieren — Voor André Peperkoorn
Psychotherapie 2 en 3 — Voor Eugenie Oosterhuis
Terzijde – Voor Anne-Marie, zus
Met taal en al — Voor Pauline Aarts
Zij — Voor Ria Tromp, internaatliefde
In je buurt — Voor Carla
III
Een wandeling — Voor Ini Luyk
Reigers — Voor Annerieke Coenraads
Zie nu, sneeuw van hier — Voor Hanneke Meulink-Korf
Het mag — Voor Barend Duwaer
Iets langdurigs — Voor de internaats pater-bibliothecaris
Vanwege — Voor Marjo Schipperheijn
Ook onverhoeds — Voor moeder
Soms overvalt me — Voor Carla
Een zwaluwzwenk — Voor Anke de Lange
Zinsbegoocheling — Voor Tine en Martha, zussen
Een heuse daad — Voor hun moeder
Te jong — Voor Nadia Stern
Tjonge jonge — Voor Karel Hellemans
’t Komt ervan — Voor Sonja Veenstra
Wit —Voor Martin, Kees en Albert, broers
Dicht – Voor de erven van Anne-Marie, zus
Ziedaar — Voor Maartje van Kerckhoven
Blinkend in de zon — Voor vader
Ontmoetingsplek — Voor moeder
Een zweem ervan — Voor de passant
Vanmorgen vroeg — Voor Carla
Nog even — Voor hen samen
Je timbre — Voor moeder
Psychotherapie 4 — Voor Meindert Jan Botman
Mooi onaf — Voor Anne-Marie, zus
IV
Ja, stel je voor — Voor Niek Treurniet, psychotherapeut
Wat laat — Voor m’n broers en zussen
Een eigen handschrift
Dichterbij — Voor ons viertjes
Menig gedicht is autobiografisch en/of autobiofictief (Connie Palmen), (“waarheid en werkelijkheid gaan over in een waarachtige fictie” Cesare Pavese), zowel naar onderwerp of wat er plaatsvindt als om wie het gaat. Door die verwevenheid heeft de bundel iets van een roman; zonder dat dit hoeft te gelden of dat ik er enige aanspraak op zou willen maken.